Angstjes

Soms betrap ik mezelf erop als ik in een tijdschrift zit te bladeren dat ik denk: ‘Zo, die hebben het lekker voor elkaar.’ Vooral met woonmagazines, van die foto’s  waarop alles fijn aan kant is, mooie nieuwe spulletjes, mensen op een bank die er gelikt uit zien en waarschijnlijk hebben ze ook geen rommel in de kastjes. En geen rommel in hun hoofd, gewoon opgeruimde mensen.

De Flow is een van mijn favoriete bladen, ik ben er zelfs op geabonneerd. Het een blad dat veel aandacht geeft aan illustratoren, vol leuke tekeningetjes, maar ook interessante artikels van filosofen over hoe te leven bijvoorbeeld. Je leven simpeler maken, daar gaat het eigenlijk om. Verder laten ze zien hoe sommigen mensen hun tijd besteden. Dan zie je een hippe schapenhoedster met dreads en een mooie bus op de achtergrond (oeh jaloers) of een chick die een foodtruck heeft ofzo en smakelijke biologische burgers verkoopt. Lang leve de lol. Alleen maar leukigheid. Tevreden zijn en huppelend door het leven gaan. Dat is wat we willen. En in zo’n tijdschrift lijkt het te bestaan.

Als ik naar mijn facebookfoto’s kijk dan zie ik stiekem hetzelfde, al zie ik er zelden gelikt uit, wel altijd lachend. En in de meest exotische oorden. Ik doe een hoop leuke dingen en zou bijna jaloers worden op mezelf als ik door mijn digitale albums blader. Jemig de pemig, kopen ze ook nog een krankzinnig cool gebouw op een waanzinnig mooie plek, kan het niet wat minder. Het universum heeft me behoorlijk gezegend, daar ben ik me bewust van.  Ik heb meer gekregen dan ik ooit hoopte te krijgen. Maar alleen maar leukigheid is het niet en was het overigens ook niet. Daarom vind ik jaloezie een onnuttige emotie, want je kent nooit het hele pakketje. Mooie spreuk wel: ‘Don’t compare your life to others, you have no idea what their journey is all about.’

‘Waar heb je dan last van Erika?’  Gekke angstjes. Een tijd heb ik in een soort  ‘nergens- voor-verantwoordelijk- vacuüm’ gezeten. En nu is daar ineens een huis, nou ja nee een toren, een door ons gekochte toren. En ik ben een duidelijk gevalletje van: ‘Een mens lijdt dikwijls het meest door ’t lijden dat hij vreest en dat nooit op komt dagen en daarom krijgt hij meer te dragen dan God te dragen geeft.’ Ook nog eens een beelddenker, dus alles wat eventueel zou kunnen gebeuren, zie ik levendig voor me. Helpt niet echt mee. Verder heb ik een beetje een vreemd gevoel in mijn kop. Een soort duizeligheid. Alsof en nu komt het, de zwaartekracht harder aan me trekt. Achterlijk is het. En niet alleen in de toren hoor, ook op andere plekken. Ik maak er wel grapjes over met Remko, om het te relativeren. Dat je zal zien dat ik een keer wegzak in een zinkgat terwijl ik naast hem sta en dat hij dan zegt: ‘Ah, het klopte toch, hier had ze het al steeds over.’

‘Heb je spijt?’, die vraag krijg ik ook weleens. Nee zeg, ik heb geen spijt, spijt vind ik eigenlijk ook een onnuttige emotie. Dat ik het retespannend vind wat we hebben gedaan, ik echt wel moet wennen aan deze bijzondere woning en me ook weleens afvraag of we de geschikte personen zijn voor zo’n project, neemt niks af van het toffe feit dat we er toch maar de ballen voor hadden om het te doen. Het leven hoeft niet alleen maar makkelijk te zijn. Sterker nog, dat is het voor niemand. Ook niet voor mensen in de vtwonen of eigenhuis &interieur, waarvan we niet weten dat ze een week na de fotosessie de scheidingspapieren tekenen. Omdat hij zo’n controlefreak is en zij al jaren vreemd gaat met een collega. Toen hij daar achter kwam heeft ie toch maar alle mooie spulletjes kort en klein geslagen. Even de controle kwijt.

Maar het blad Flow, daar kom ik vast nog een keer in. Dan zie je me de plantjes water geven in mijn kasje. Theedrinken met een kip op schoot. Wat sprookjesachtige plaatjes van de tuin en goed gestylde foto’s van mijn schilderijtjes.  Alleen maar leukigheid.

Beesten

Tricky business hoor zo’n openbare blog. Ik moet daar nog even aan wennen geloof ik. Vroeger had ik een waarbenjij.nu site met een wachtwoord. Dan wist je zeker dat alleen familie en vrienden mee lazen. Kon je moeilijke dingen erop zetten, kreeg je steunbetuigingen en ging je weer door. Ik weet door die ervaring, dat persoonlijke dingen goed scoren. Maar ja, maar ja, maar ja, om heel je ziel en zaligheid zomaar aan de grote klok te hangen, de wereldwijde grote klok…ik bewaar dat maar voor volgende week denk ik. Toch een beetje een cliffhanger zo.

Dus bij deze een low profile verhaaltje over de beestenboel in onze tuin. Had ik in onze vorige  woonplaats een lieve kleine kudde schapen, waar ik het schapenmeisje voor mocht spelen, heb ik nu een kleine kudde kippen. Ook leuk, echt gezellig wel. De twee Italiaanse meiden hadden al een naam, te weten Rose-Alba en Bianca. De bruine kippen waren naamloos tot de namen er bij mij zo uitfloepte, toen ik riep dat ze weg moesten gaan. Soms zitten ze namelijk nogal in de weg. Hepie en Hepie heten ze. Ik kan ze niet uitelkaar houden dus het komt goed uit dat ze nu dezelfde naam hebben. Het viertal legt eieren, niet normaal meer. Van de week toevallig voor de eerste keer eieren verkocht. Het zal geen lucratieve handel worden, maar toch geinig. Verder heb ik zelf advocaat gemaakt, daar gaan gelijk twaalf eieren in, dus dat schiet op. Het is wel een kolereklus, echter mag het resultaat er zijn. Twee tips voor mocht je het ook willen maken: Koop een kookthermometer en gebruik brandewijn in plaats van wodka.

Het gebeurt weleens dat ik de eieren uit het nachthok wil halen en dat er nog een kip één aan het leggen is. Dat is altijd een raar momentje tussen zo’n kip en mij, een beetje ongemakkelijk. Net alsof je de wc-deur opentrekt bij iemand die ‘m vergeten is op slot te doen. Je schaamt je allebei een beetje. Ik verontschuldig me altijd aan de kip in kwestie. Wel zo netjes.

Het kippenvoer wat de dames krijgen trekt helaas ook ongenode gasten. Remko kwam naar me toe en zei: ‘Het zijn hele grote muizen.’ Ik: ’Hoe groot precies?’ Hij gaf de lengte aan met zijn handen. Ik: ‘Dat zijn geen muizen hoor, dat zijn ratten.’ Remko: ‘Ja maar ze zien er heel lief uit.’ Haha, de Remkoos, hij had de vieze zwarte ratten uit Zuid-Amerika voor ogen. Niet dat we die toen in de tuin hadden hoor. Dat u niet denkt, dat we er een soort  gewoonte van maken, een beetje ratten in de tuin te houden. Ik bedenk me ineens dat dit verhaaltje ook niet zo low-profile meer aan het worden is. Iedereen kan meelezen, help. Oké rustig ademhalen, niks aan de hand. Als jullie het gewoon allemaal niet verder vertellen, deal?  Die ratten dus, ze zien er inderdaad lief uit. Maar ik zie ze liever gaan dan komen. Dus hebben we een val gekocht. We hebben ‘m al een week in huis, maar iets houdt me tegen om ‘m te zetten. Dat je dan moet gaan kijken of er zo’n gast in dat ding zit, blèh. Het is toch een levend wezen…nog wel.  Laten we het over leukere dieren hebben.

We hebben ook konijnen, die zijn oké, die mogen blijven. En een tijdje liep er een mannetjesfazant rond te scharrelen, mooi type wel. Zat denkelijk een beetje te sjansballen met onze kippen. Want zo zijn ze, fazanten. En dan zijn er nog vissen in de vijver en kikkers. Nu heb ik een kikkerfobie, maar die begin ik aardig te boven te komen. De paddenfobie die ik onder de leden heb, daarvan weet ik het zo net nog niet.  Met alle respect hoor voor onze lieve Heer, maar kom op hé, padden? What was He thinking? Het zijn net levende drollen. Zelfs de grootste kunstenaars maken soms missers, dat blijkt wel weer. Gelukkig ben ik ze nog niet tegengekomen. Maar je zal zien dat het ik het onheil nu over me heen heb gehaald. Krijgen we vast een paddenplaag in ons paradijs, jak.

Want een paradijs is het, de frissigste frisheid en het groenste groen hebben hun intrede gedaan. Kom gerust eens langs, dan serveer ik advocaat gemaakt van wodka met een toefje slagroom.

 

 

image1 image2

Bourgondisch

Toen we in Argentinië woonden en op verlof naar Nederland kwamen, bestelden we bij een restaurant uit nieuwsgierigheid wel eens een biefstukje. We lachten erom, zo klein, zou er nog één komen? In Buenos Aires was het bord te klein voor je stuk vlees. Voorgerecht was vlees, hoofdgerecht vlees en volgens mij zat er in de flan casero ook stiekem nog ergens  een koe verborgen. Wij lieten het ons allemaal welgevallen. Om over de liters Zuid-Amerikaanse wijn nog maar te zwijgen. ‘Bourgondiërs’ zou je ons kunnen noemen. Het is een mooie term voor mensen die eigenlijk gewoon veels te veel naar binnen harken. Van de collega’s/vrienden in Bs As, die voornamelijk Vlaams waren, leerden we de uitdrukking: ‘Eentje is geentje.’ Alleen de uitdrukking  hè, voor de uitvoering moest je bij ons zijn. Ik herinner mij een feestje waar een ‘asado’ (bbq) was en ze ook een professionele asador aan het werk hadden. Die man was de hele dag in de weer met het braden van een lam aan een spit. Nadien meldde de asador aan de gastheer dat hij in z’n leven nog nooit iemand een half lam naar binnen had zien werken…drie keer raden wie die man was.

Al dat eten en drinken verdampt niet zomaar, jammer is dat. En echte sporters zijn we niet. Ach je rent eens wat en je doet eens een dappere poging op een sportschool. Bij mij is sporten in ieder geval van vroeger uit nooit gestimuleerd, niet van huis uit en zeker niet van school. Als ik één dag hartgrondig haatte, was het wel sportdag, brrr. Een hele dag in zo’n naar zweetvoeten riekende hal zonder ramen lekker competitief zijn, hoe gruwelijk. Het enige waar ik goed in was, was estafette. Sprintjes trekken kon ik wel, daar had je verder ook niet echt skills voor nodig. Maar de rest, nee. Met de gymles op de lagere school werden er, op uiterst niet didactische wijze, teams gemaakt. Oftewel: de meest populaire sportieve klasgenoten mochten kiezen wie er in hun groepje kwam. Mijn beste vriendinnetje en ik werden altijd als laatste gekozen. Niet omdat we onpopulair waren, maar omdat we bij de top of the bill zaten als het ging om kneuzigheid in teamsport. Doet lekker veel voor je zelfvertrouwen, nog mijn innige dank daarvoor juffen en meesters.

Remko is wel sportief, maar heeft er de tijd niet voor en de energie niet en misschien ook wel niet de interesse. Af en toe krijgt hij een opleving en gaat ie rennen.  Maar daar verlies je geen kilo’s mee hoor. Ik ben geen autorijder dus doe alles met het fietsje of lopend, maar ook dat zet geen zoden aan de dijk. Een tijdje was ik fanatiek met een app op mijn telefoon, waarbij het hoofddoel was om 10.000 stapjes per dag te zetten. Leuk, maar niet doeltreffend. Afgelopen januari besloten om voor de tweede keer in mijn leven een maand geen alcohol tot me te nemen en zo min mogelijk suiker. Dat helpt. Maar een maand is natuurlijk niet een heel leven. En met de verhuizing naar de toren keek ik toch nog eens naar die veel te krappe broek. Zal ik ‘m wegdoen? Wanneer ga je hier ooit nog inpassen, dan moet er wel een wonder gebeuren.

Er gebeurde een wonder. Kilo’s zijn we kwijt. We kunnen zelfs gewoon weer koekjes eten en chocola, zonder aan te komen. Bij Remko zal het ook wel geholpen hebben dat ie niet meer achter een bureau zit en veel buiten werkt. Maar die 83 treden in huis mensen, dat doet veel voor ons. Gaatjes moesten er bijgemaakt worden in onze riemen.  In zo’n toren moet je goed nadenken voordat je naar beneden gaat. Ben ik niks vergeten? Natuurlijk ben je wel wat vergeten en hopsa,  je hebt weer een fullbody work-out te pakken. Ik doe af en toe rek en strekoefeningen, omdat mijn achillespezen het wat heftig vinden allemaal. Maar die te krappe broek, die heb ik nog en zit als gegoten. Bijna wat losjes zelfs.

Dus mocht je ooit in een gekke bui een fitnessapparaat willen aanschaffen. Kan ik u van harte de ‘stairclimber’ aanbevelen.

Stairclimber

Magie

Elke keer als ik aan kom fietsen moet ik hardop grinniken. Daar staat ie dan, de toren, daar wonen wij. Het leven kan rare wendingen nemen, daar was ik al van op de hoogte, maar dit had ik niet kunnen bevroeden. Het is een droom en ik vind het zo geinig dat iedereen zo realistisch aanwezig is in die droom.

Twee jaar lang struinde ik Funda af naar een huis. ’t Liefst een beetje ruim, niet te nieuw, tuin optioneel. Mocht een beetje apart zijn. Remko was iets minder fanatiek met zoeken. En als hij ging zoeken, leek het niet direct aan te sluiten met mijn wensen. We kwamen erachter dat we zochten naar een soort huis waarin we waren opgegroeid, maar die huizen verschillen nogal van elkaar. Remko’s thuisbasis was een jaren 70 woning in een kindvriendelijke wijk in Boxmeer. De mijne een oud pand midden in Leiden, boven een winkel, naast de Hema. Zie daar maar eens een match mee te maken. Op een dag nadat ik mijn lief weer eens achter de vodden aan had gezeten dat hij ook weleens mocht zoeken, kwam hij met de watertoren aan. Hoe verzin je zoiets? Mijn eerste reactie was: ‘Superleuk, maar niet echt praktisch en ruim is het ook al niet, maar kijken kan altijd.’

En kijken gingen we. Een dag voordat Remko voor zijn werk naar Colombia vertrok togen we naar Zaltbommel. Ooit waren we wel in Bommel geweest, in de tijd dat we nog in Den Bosch woonden, zo’n pak ‘m beet 15 geleden. Dat was ter gelegenheid van Bommelpop. Nooit ben ik het optreden van DJ’s Wipneus en Pim vergeten. Dit briljante duo deelde snoep uit tijdens shows, zo ook hier en ze hadden een heuse luchtgitaarwedstrijd georganiseerd. Er won een man die zilveren laarsjes droeg, een zeer terechte winnaar zeg ik erbij. Zelf ben ik een fervent luchtgitaarspeler, maar nimmer zal ik het niveau halen van die man. Die gast kon spelen hoor hé. Ja goed volk daar in Bommel, dat had ik toen al kunnen weten.

Maar goed, terug naar onze bezichtiging. Een druilerige dag in de herfst, eigenlijk van dat onoverkomelijke weer, u weet wel. De makelaar zal wel even gebaald hebben die ochtend. De bomen waren echter laat met blad verliezen, derhalve was het landschap nog eventjes een partijtje prachtig aan het wezen. Toen we alles hadden gezien, vroeg Remko wat ik ervan vond. Ik zei dat ik vlinders in mijn buik had.  Het was voor het eerst sinds tijden dat onze harten sneller begonnen te kloppen. Wij vinden onszelf niet altijd even enthousiast, maar die dag waren we het. We hadden gelijk het gevoel dat we moesten bieden, echter met een reis naar Colombia voor de boeg doe je dat ook niet één, twee, drie. We moesten het eerst maar even laten bezinken. Er waren ook nog wel wat mitsen en maren.

Net op het moment dat we dan toch echt besloten hadden een bod uit brengen, stond de toren onder bod van iemand anders. Ja maar ho! We waren er echt een beetje vervelend van. Zaten we daar in bloedheet Cartagena, te balen van een watertoren in Gelderland die aan onze neuzen voorbij leek te gaan. Remko riep: ‘Jij wilde het toch niet, dus jij vindt het vast niet erg’, ik riep terug: ‘Jawel man, ik was al zo ver in mijn fantasieën dat ik al een watertoren op mijn arm getatoeëerd had staan.’

Welke trukendozen moet je op zo’n moment uit de kast halen? Nu komt het hoor. Het verhaal waarbij vrienden en bekenden met hun ogen beginnen te rollen, omdat ze het al te vaak gehoord hebben. Ach het is een mooi verhaal en die zijn het waard om honderd keer te horen, toch? En dit is echt de laatste keer, ik beloof het. Ik zal proberen het kort te houden.

Mijn oudste broer is zelfbenoemd sjamaan. Hij tracht problemen op te lossen met bepaalde rituelen. Ik dacht: ‘Dat kan ik ook, ik ben tenslotte z’n zusje.’ Zo gezegd, zo gedaan. Ik schilderde de watertoren, Remko kwam thuis van zijn werk, ik liet zien wat ik gemaakt had en zei erbij: ‘Dit is een magische tekening, je zal zien dat het bod eraf gaat, die toren is van ons.’ De volgende dag kregen we bericht dat de verkoop niet doorging en wij konden gaan bieden. De rest is geschiedenis. Blij dat ik toch nog heb kunnen helpen. Want twee jaar zoeken naar een huis en dat je eega dan na drie keer surfen op het internet met de juiste woning komt, is ook een beetje zuur. Het enige wat ik nog zou kunnen bereiken na die vruchteloze speurtocht, is makelaar worden. Een tijd lang kon je me namelijk lukraak een huis aanwijzen en ik kon je de waarde vertellen.

En verder is de conclusie van het verhaal natuurlijk en ik quote even mijn broer: ‘Er is overal magie, maar je moet het wel kunnen zien.’

 

Jaaa Remkoos dat had ook gekund
Jaaa Remkoos dat had ook gekund

Holanda

‘Hoe bevalt het om weer in Nederland te wonen?’ vroeg een kennis me op facebook. Nu wonen we al een poosje weer in ons vaderland, zo’n jaar of twee, maar echt in een eigen huis was dat niet. Op het moment is dat wel het geval, al kunnen we beter spreken van een eigen watertoren en dat is weer een geheel nieuwe ervaring kan ik u vertellen. Maar daarover later meer.

Nederland. Als je een tijdje weg bent geweest, kijk je er toch met andere ogen naar dan voorheen. De supermarkten blijven een dingetje. De ongelooflijke overvloed die er is, over het algemeen word ik daar heel blij van. Maar bij tijd en wijle krijg ik ook enorme keuzestress als het gaat om bijvoorbeeld een simpele pot jam. De Albert Hein bood me laatst ook nog een tweede aan voor de halve prijs, combineren was mogelijk. Ik wist al niet welke ik moest kiezen en nu moest ik er nog één meenemen. Na vijf lange minuten besloot ik om voor de biologische aardbeienjam te gaan en die andere maar te laten schieten. Ik ben namelijk helemaal niet zo dol op jam.

Verder die snelheid bij de kassa, man ze hebben hier er goed de vaart in hoor. Hopperdehop. Gaat het te langzaam, komt er een kassa bij. Voordat je met je ogen hebt geknipperd, is alles al langsgekomen en kan je betalen. En je boodschappen liggen daar de dan voor het apegapen omdat er niemand is die met een slakkengang je spullen in 100 kleine plastic zakjes doet. Dat zou ook een dure aangelegenheid worden, omdat je tegenwoordig, geheel terecht, moet betalen voor je plastic zakjes.

Als ik ergens lyrisch van wordt dan zijn het fietspaden in Nederland, het is er ook zo rijk mee bedeeld. En is er geen fietspad, dan houden automobilisten toch rekening met je. Want in Nederland fietsen autobestuurders zelf ook nog wel eens, in het weekend bijvoorbeeld of ze kennen het nog van vroeger ofzo. Het leuke is dat fietsers op hun beurt dan weer nergens respect voor hebben. Bij een zebrapad hoop ik toch zeker dat de auto’s voor me zullen stoppen, maar als voetganger laat je een fietser voorbij sjezen, een fietser stopt niet voor een voetganger, want fietsers zijn de baas. En dat is mooi.

Laatst fietste ik naar mijn zus in Tiel. Toen voelde ik me ook een baas en de koning te rijk. Het Nederlandse landschap lag er allemachtig prachtig bij. Zomaar om de hoek! Schitterende wolkenvelden, gewone velden en kleine boerengehuchtjes met nette aangeharkte tuintjes. Alles zo mooi bijgehouden. Te ordelijk soms, de controlezucht komt je tegemoet, maar ach, stiekem hou ik ervan. Als het echt volop lente is moet het helemaal paradijselijk zijn. De wisseling van de seizoenen in ons schone kikkerlandje is ook een wonderlijk fenomeen. Ja hier vallen de blaadjes echt wel van de bomen, tot het allerlaatste blaadje gevallen is en kan het zo depressievig regenachtig grijs grauwig zijn. Zo onoverkomelijk kloteweer. Kon ik in Zuid-Amerika net zo goed neerslachtig zijn, heb je onder een Hollandse hemel soms het gevoel dat het nooit meer beter wordt. Dat het gewoon niet goed komt, in tegenstelling tot wat iedereen zegt. Maar beter wordt het natuurlijk wel. Want er komt een lente aan. En die is van de frissigste frissigheid en het groenste groen. En elk zonnestraaltje wordt geabsorbeerd. En het blijft langer licht! Weet je hoe tof dat is? Waanzinnig tof. Ik kan haast niet wachten, zeker niet nu, in onze nieuwe stulp.

Dat ik jarenlang gedacht heb dat alléén alles in de nieuwe wereld ellenlang op zich liet wachten en dat in Nederland de boel tenminste goed geregeld is, daar kom ik van terug. Internet aangevraagd en na drie weken(!) op 7 maart zou het worden aangesloten. Nu van de KPN gehoord dat het waarschijnlijk 30 maart wordt. Euh pardon? In het kleinste gat in Brazilië was het nog sneller geregeld dan hier. Maar we kregen een noodpakket, hoera. Eentje waarvan de dongel niet werkte op onze computer en de bijgeleverde kabel voor de digitenne niet paste op onze tv.

En dan denk ik aan de spreuk die in ‘s-Hertogenbosch bij het station hangt: ‘Al reizend ervaart men het leven vreemder, overal anders en overal eender’.