Kind

Als we een euro zouden krijgen van iedereen die foto’s maakt van ons huis, zouden we aardig binnenlopen. Een euro per persoon hè, niet per foto, we moeten niet overdrijven. Het is een bijzonder huis en dat blijft het. Ook voor ons is het nog steeds niet alledaags. Waar op feestjes en partijen mensen elkaar foto’s laten zien van hun kinderen, laten wij foto’s zien van ons huis, te pas en te onpas. Het is ook echt ons kind aan het worden. We willen louter en alleen positieve dingen horen over onze toren. Maar in je achterhoofd denk je weleens, nou alleen maar leuk is ie ook weer niet. Echter als iemand negatief is of gewoon niet overenthousiast, dan vinden we dat pas echt stom. Het is ook nooit goed.

Maanden geleden alweer had ik een wasmachine besteld. Ik zat me te verkneukelen op het idee om tegen de bezorger te zeggen: ‘hij moet helemaal naar boven.’ Daar was ie dan, de bestelbus. De beste man stapte uit, wierp vluchtig een blik op de toren en maakte aanstalten om de deuren van de bus open te maken. Met glinstering in mijn ogen zei ik: ‘hij moet helemaal naar boven.’ Ik weet het niet, mijn timing was fout denk ik, iets ging er mis. De bezorger verblikte of verbloosde niet. Snel, te snel, zei ik: ‘Nee hoor grapje.’ ‘Ach’, zei de man, ik heb alles al meegemaakt.’ Nou dat kan het dan inderdaad niet anders geweest zijn. Jemig hé, je staat voor een toren, een briljante toren. Juichen moet je.

Omdat we toch nog weleens moeten reizen naar verre oorden, moesten ons vaccinaties weer eens up to date worden gemaakt. Gingen we vroeger altijd braaf naar de GGD, kwam de Remkoos nu met iets nieuws. Thuisvaccinaties. Op de één of andere manier blijft dat woord niet lekker hangen in mijn hoofd en zeg ik steeds: thuisfascinaties, maar dat terzijde. Tussen half zeven en zeven zou er iemand komen om ons weer geheel bestendig te maken voor gele koorts. Ik zat boven in de toren te wachten en daar was ie. Ik verwelkomde de meneer en zei vrolijk: ‘In zo’n huis komt u vast ook niet iedere dag!’ De bebaarde meneer keek me vernietigend aan: ‘Dit doe ik noooooit meer!’ Achter de man volgde een bedremmelde Remko, waarschijnlijk was er al heel wat gal over mijn lieve echtgenoot gespuwd op weg naar boven. De prikman had de toren niet kunnen vinden, de tomtom had hem verkeerd gestuurd. Dit geintje kostte hem zeker twee consulten en daar werd ie niet voor betaald. Dan had ie ook nog een stuk moeten lopen met zijn koffer en dan nog die verdomde trappen lopen naar boven. Ook was er veel te weinig ruimte om te doen wat ie moest doen. Het leek alsof ie dacht dat we het allemaal opzettelijk hadden gedaan, om hem dwars te zitten, om te gaan wonen op zo’n achterlijke plek. De hele bovenverdieping vulde zich met een donkere wolk van negativiteit. We bleven beleefd, boden onze excuses aan, en zeiden dat we het echt niet expres hadden gedaan. ‘Be kind to unkind people, they need it the most.’ Ik kreeg wel spontaan een thuisfascinatie voor de man, hoe boos en onbeleefd kan je zijn. En dan moet zo’n vent ook nog een spuit in je arm jenzen, fijn hé. Omdat we vriendelijk bleven kalmeerde de man wat en zei nog wel dat ie het op een ander moment wel interessant zou hebben gevonden. Maar dat ie er nooit zou kunnen wonen omdat het zo klein was. Toen ie de deur uit was zag Remko eruit of iemand gezegd had dat zijn kind nergens goed voor was. ‘Zo klein is het hier toch niet?’ vroeg het lief met een beteuterd gezicht. ‘Nou Remko, het is hier niet groot, maar het doet er niet toe, want het is hier wel superleuk en waar die man last van had, dat weet ik ook niet.’

Zo’n incident staat in schril contrast met alle waanzinnig leuke reacties die we krijgen. Mensen die echt flabbergasted aan de poort staan. Met kunst, kiezel en klei (expo in eigen tuin) mocht er bij hoge uitzondering een meneer de toren in met een door mij gemaakte audiotour. Toen hij eruit kwam vroeg ie: ‘Mag ik met je trouwen?’ Zo kan het dus ook en zo prefereren we het. Geen slecht woord over ons kind!